Hechtsterktemetingen (na veroudering) conform BRL1330-1 onder accreditatie.

Sinds eind 2023 is het mogelijk een KOMO-keur aan te vragen voor het verlijmen van (keramische) steenstrippen op diverse ondergronden, zoals beton, harde vezelplaten en isolatiematerialen. Voor het verkrijgen van een certificaat is het onder andere nodig te voldoen aan de eisen die zijn opgenomen in BRL 1330-1.

Hierbij dienen de volgende twee typen testen met succes te worden uitgevoerd:

  • Kleine panelen test (45 x 65 cm), waarbij de hechtsterkte van gelijmde steenstrips zowel initieel als na veroudering (thermoshock- en vocht-vorstdooitesten) wordt getest, en de afname in hechtsterkte na veroudering beperkt mag zijn.
    .
  • Grote wandsysteemtest (2,7 x 2,7 m), waarbij niet alleen de lijmverbinding na veroudering (onder diverse klimaatomstandigheden) wordt getest, maar ook wordt bepaald in hoeverre spanningen, scheuren of andere defecten kunnen ontstaan.

TCKI voert reeds vele jaren dit soort testen uit. Mede door de toenemende vraag, is in 2024 een aanvraag bij de Raad van Accreditatie ingediend om deze testen te accrediteren. De accreditatie is medio 2025 verleend voor beide testen. Hiermee is TCKI het eerste en tot nu toe enige laboratorium dat beide testen onder accreditatie kan uitvoeren. De eerste testen zijn reeds onder accreditatie met succes uitgevoerd.

Daarnaast wordt TCKI vanuit de markt regelmatig betrokken bij schadegevallen. In die gevallen blijkt vaak dat de toegepaste systemen niet in voldoende mate zijn getest, of onvoldoende hebben gescoord in de testen. Problemen in de markt zijn vaak te voorkomen door de toe te passen systemen vooraf te laten testen.

Wij helpen u graag verder.

dr. ir. Ronny Lugtenberg

Directeur

Stroefheidsmetingen ter discussie binnen de Europese Unie.

De technische commissie van het Europees Comité voor Normalisatie (CEN/TC) houdt zich bezig met Europese standaarden en eisen voor producten. Vanuit deze commissie is een Europese overleggroep samengesteld, met als doel één stroefheidsmethode te kiezen. Op dit moment is een drietal meetmethoden/meetprincipes bekend, die zijn opgenomen in de Europese testmethode norm EN 16165. Dit betreft de bepaling van de dynamische wrijvingscoëfficiënt, de pendulum- of slingerproef, en de schuinvlakmethode.

Vanuit de Nederlandse wetgeving dienen vloeroppervlaktes (met name in openbare gebieden) voldoende stroef te zijn, in verband met de veiligheid. Er wordt vanuit de wet echter geen meetmethode voorgeschreven. Er is wel een Nederlandse (publieke) norm over stroefheid, de NEN 7909. Een publieke eis kan worden gesteld aan een project om aan deze norm te voldoen. In deze norm gaat het over het bepalen van de dynamische wrijvingscoëfficiënt, waarbij gerefereerd wordt aan de EN 16165, waarin eisen zijn beschreven voor beloopbare oppervlaktes in openbare ruimtes. Eisen hiervoor zijn, in een aangepaste vorm, bijvoorbeeld ook opgenomen voor (station-)perrons. Testen kunnen zowel binnen het laboratorium als op locatie worden uitgevoerd.

De pendulum stroefheid wordt in Nederland bijvoorbeeld gebruikt voor het testen van straatstenen onder KOMO-keur, waarbij eisen zijn gesteld voor zowel de initiële stroefheid als de stroefheid na polijsten, waarmee de veroudering wordt gesimuleerd. Deze testen worden soms ook toegepast voor vloeren in sportzalen.

De schuinvlakmethode wordt gebruikt om de R-waarden (met schoeisel) en/of ABC-waarden (blootsvoets) van vloermaterialen te bepalen. Dit geldt met name voor (zwembad- en badkamer-)tegels, maar wordt regelmatig ook voor andere vloeroppervlaktes gebruikt, bijvoorbeeld bij betonnen en houten vloeren, vlonders en trappen.

Elke methode test verschillende (stroefheids-)eigenschappen van een vloeroppervlak, die onderling niet of onvoldoende met elkaar correleren. Er kan dus niet voor slechts één stroefheidsmethode worden gekozen. Daarnaast is in Nederland voor veel specifieke producten en toepassingen kennis en ervaring opgedaan met een specifieke methode. Dit geldt overigens ook voor andere landen binnen Europa.

Daarnaast loopt binnen Europa een ringonderzoek om de meetonzekerheden (reproduceerbaarheid) van de drie meetmethoden uit de EN 16165 in kaart te brengen.

TCKI kan de genoemde testen onder accreditatie uitvoeren, en is betrokken bij de hierboven genoemde projecten. TCKI pleit ervoor om meerdere methoden binnen Europa vast te houden richting de toekomst. Dit wordt door meerdere landen gesteund. In het komende jaar zal blijken of hier Europa breed voldoende draagvlak voor is.

RI&E, (Arbo)stof- en geluidmetingen en ISO 14001 certificatie.

Milieu- en veiligheidseisen staan vanuit de wetgeving regelmatig op de agenda. Er is een toename in de handhaving te constateren door de veiligheidsinspecteurs. Daarnaast nemen de milieueisen voor (keramische) bedrijven geleidelijk maar gestaag toe.

Een trend die hiermee een relatie heeft, is dat bedrijven zich meer en meer certificeren voor de ISO 14001 (norm over beheer milieumanagementsysteem waarbij voldaan dient te worden aan de eisen voor milieuprestaties). TCKI heeft reeds vele bedrijven hierin met succes ondersteund.

De strengere veiligheidseisen komen meer tot uiting bij het daadwerkelijk toetsen van de wettelijk verplichte RI&E en het bijbehorende plan van aanpak voor bedrijven. Een belangrijk onderdeel van de RI&E betreft het werken met gevaarlijke stoffen. Met name door de jarenlange opgebouwde kennis over productieprocessen, machinering en toegepaste (gevaarlijke) stoffen is TCKI in staat de grootste arbeidsrisico’s binnen een bedrijf in kaart te brengen. Op basis van inspecties ter plaatse worden adviezen ter verbetering van de veiligheid van werknemers en derden voorgesteld en wordt indien gewenst de uitvoering ervan door ons begeleid. Hierbij wordt een aantal actiepunten opgenomen en uitgewerkt in een verplicht Plan van Aanpak met een tijdspad.

Een overzicht van toegepaste gevaarlijke stoffen in het bedrijf dient aanwezig te zijn, en bij een eventuele inspectie getoond te kunnen worden. TCKI kan een dergelijk overzicht, dat aan de wettelijke eisen voldoet, voor uw bedrijf opstellen. Bovendien kunnen Werkplek-Instructie-Kaarten (WIK’s) worden opgesteld waarmee op de werkplek snel en direct inzichtelijk wordt gemaakt hoe een (toeslag-)stof veilig moet worden toegepast, opgeruimd en opgeslagen, en hoe hier in geval van calamiteiten mee moet worden omgegaan voor het milieu en betreffende personen.

Op basis van een uitgevoerde inventarisatie kan worden vastgesteld of er aanvullende metingen moeten plaatsvinden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de volgende metingen:

Stofmetingen.
Op basis van de stoffeninventarisatie kan een meetplan (conform EN 689) worden opgesteld voor het inventariseren van een (gevaarlijke) stof. Voor het bepalen van de concentratie aan (gevaarlijke) stof dient respirabel- en/of totaal zwevend stof persoonsgebonden bemonsterd te worden. Na het gravimetrisch vaststellen van de afgevangen hoeveelheid stof kan de samenstelling van het stof aanvullend geanalyseerd worden. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld een kwartsanalyse of metaalanalyse.

De stofconcentratie kan ook met een continumeter worden vastgesteld. Deze meter geeft inzicht in het verloop van de stofbelasting over een werkdag. Daarnaast kan deze continumeter ingezet worden om stofbronnen te lokaliseren.

Arbogasmetingen.
Relevante en potentieel schadelijke gassen die kunnen vrijkomen in het productieproces kunnen worden gemeten. Op diverse punten in de bedrijfsvoering worden schadelijke gassen in de werkatmosfeer gemeten met een gecertificeerde gasmeter. Schadelijke gassen in de fabriekshal kunnen ontstaan door (oven-)lekkages en/of onzorgvuldige afstellingen van (brander-)installaties en ventilatoren, die zorgen voor een onder- of overdruk in de betreffende procesvoering. De locaties waar lekkages ontstaan kunnen tevens worden vastgesteld.

De vastgestelde concentraties kunnen, voor zover beschikbaar, getoetst worden aan publieke of private grenswaarden. Op basis van de vastgestelde bevindingen kan een (advies) rapportage worden opgesteld.

Geluidsmetingen.
Met behulp van een geluidsdosismeter of -handmeter kan de geluidsbelasting persoonsgebonden worden bepaald gedurende een werkdag conform EN-ISO 9612. Deze geluidswaarden worden getoetst aan wettelijke grenswaarden.

Op basis van de vastgestelde geluidniveaus kunnen geluidscontourenkaarten gemaakt worden van uw bedrijfssituatie. In deze contourenkaart worden geluidszones weergegeven waardoor werknemers direct kunnen zien op welke werkplekken gehoorbeschermingsmiddelen gedragen dienen te worden. TCKI kan uw bedrijf ondersteunen met bovengenoemde Arbo-metingen en wettelijk vereiste inventarisaties.