Actualiteit april 2021.

Drooggedrag van metselbakstenen in gevels.

In de keramische industrie is relatief weinig bekend over het watertransport en drooggedrag van metselbakstenen in de praktijk. Tijdens het drogen kunnen wateroplosbare zouten met het water naar het oppervlak van het metselwerk worden getransporteerd, waar zij na het verdampen van het water kunnen uitkristalliseren. Het drooggedrag van de steen heeft een belangrijke invloed op het ontstaan van ongewenste zoutuitbloeiingen en verkleuringen op metselbakstenen in de gevel. Tevens kan (een matig) drooggedrag invloed hebben op de fysieke kleur van de baksteen in de gevel. 

Om het drooggedrag verder inzichtelijk te maken heeft TCKI verschillende type metselbakstenen in een zogenaamde klimaatkast gedroogd. Tijdens het drogen zijn de temperatuur en de relatieve vochtigheidsgraad van de atmosfeer constant gehouden en is het massaverlies geregistreerd. De volledig met water verzadigde metselbakstenen zijn tijdens het drogen enkel aan de strek ontsloten, waardoor alleen op dit oppervlak verdamping heeft kunnen plaatsvinden. Op deze manier is de situatie van het drogen van een metselbaksteen in een gevel nagebootst op een warme voorjaarsdag.

Het porievolume en de poriegrootteverdeling blijken een belangrijke rol te spelen ten aanzien van het drooggedrag. Producten met een groot porievolume en grote poriën, drogen relatief snel. Strengpersstenen, met veelal een relatief klein porievolume en kleine poriën, drogen over het algemeen moeizamer dan vormbak- en handvormstenen. Het poriesysteem van keramische producten wordt naast de vormgevingsmethode ook beïnvloed door de gebruikte grondstoffen en het stookproces.

Het onderscheid in droogsnelheid tussen de verschillende materialen wordt voornamelijk gemaakt in de eerste droogfase waarin een hoge droogsnelheid optreedt door oppervlakteverdamping en nalevering van vocht via het poriesysteem. De tweede droogfase wordt gekenmerkt door inwendige verdamping en dampdiffusie van waterdamp. Dit gaat relatief langzaam en resulteert niet in het transport van zouten naar het oppervlak. Hieruit volgt dat producten welke gekenmerkt worden door een lange eerste droogfase, waarin vanwege de open poriestructuur lange tijd nalevering van vocht kan plaatsvinden, het meest gevoelig lijken te zijn voor het ontstaan van zoutuitbloeiingen, omdat in deze producten naar verhouding meer direct transport van water naar het oppervlak plaatsvindt. De zouten die uitbloeien, hoeven overigens niet persé van de baksteen zelf te komen, maar kunnen ook heel goed afkomstig zijn van de mortel. 

TCKI kan u ondersteunen middels onderzoek naar porositeit en poriegrootteverdeling, wateroplosbare zouten en/of drooggedrag ondersteunen in het bepalen van het risico op het ontstaan van zoutuitbloeiingen in metselwerk.

Wij helpen u graag verder.

Wilco van den Berg MSc

Adviseur

ing. Rob Mentink

Hoofd afdeling Techniek

Stan Aben MSc

Hoofd afdeling Technologie